Kleurveranderende lenzen worden donkerder als de zon schijnt. Als de verlichting uitgaat, wordt het weer helder. Dit is mogelijk omdat de zilverhalogenidekristallen aan het werk zijn.
Onder normale omstandigheden houdt het de lenzen perfect transparant. Bij blootstelling aan zonlicht wordt het zilver in het kristal gescheiden en vormt het vrije zilver kleine aggregaten in de lens. Deze kleine zilveraggregaten zijn onregelmatige, in elkaar grijpende klontjes die geen licht kunnen doorlaten, maar wel absorberen, waardoor de lens donkerder wordt. Wanneer er weinig licht is, hervormt het kristal zich en keert de lens terug naar zijn heldere toestand.